donderdag 17 maart 2005

Ruth Rendell - The Rottweiler



Er ligt een stapeltje boeken naast mij op het bureau om verslagjes van te typen. Hier numero uno: Ruth Rendell - The Rottweiler.

Het verhaal: in een Londense volksbuurt wordt een aantal meisjes vermist. Zij worden een voor een teruggevonden, vermoord. Over de moordenaar doet het verhaal de ronde dat hij zijn slachtoffers bijt alvorens ze een kleinood af te nemen, vandaar dat hij/zij al snel de Rottweiler genoemd wordt.

Het mysterie lijkt iets te maken hebben met Inez Ferry, de eigenaresse van een antiekwinkeltje en haar bizarre kostgangers: zo is er de licht verstandelijk gehandicapte Will, die het liefst bij zijn tante Becky in zou gaan wonen (zij ziet dat absoluut niet zitten, zeg maar dag met je handje tegen je prive-leven), de rijke stinkerd Jeremy (wat doet die nou toch voor werk en waarom is hij zo dol op zijn moeder?) en het werkschuwe stel Ludmilla (die net doet alsof ze Russin is) en haar vriendje Freddy van Caribische afkomst. Ook de hulp in de winkel is een bijzonder persoon: het is de beelschone Zeinab, die er een sport van maakt verschillende steenrijke minnaars op na te houden.

Al snel kom je erachter wie de Rottweiler is, maar dat doet niets af aan de spanning. In tegendeel, RR weet als geen ander de spanning juist dan nog meer op te voeren.

Weer een heerlijk boek. Wel vind ik het soort 'nawoord' waarin RR vertelt hoe het de hoofdpersonen vergaat na afloop van het verhaal eigenlijk zonde. Laat maar wat aan de verbeelding over, ik houd wel van wat open eindjes om nog lekker over na te liggen denken nadat je het boek dichtgeslagen hebt.

zondag 13 maart 2005

Tessa de Loo - Een bed in de hemel



Ik kreeg het van mijn moeder, die in Budapest woonde. Het verhaal speelt zich namelijk deels daar af. Leuk om over bekende en onbekende plekjes te lezen.

Goed. Het verhaal speelt zich in verschillende perioden af. Het grootste deel gaat over de jaren '60 van de vorige eeuw, maar ook de veertiger jaren (WOII), de 50-er jaren (de Hongaarse opstand) en tot slot ook de jaren '90 komen aan bod.

Kata is de hoofdpersoon van het boekje. Ze is een Nederlandse met een Hongaarse vader. Hij is vlak voor WOII naar Nederland gekomen om hier te musiceren. Maar ja, hij is Jood en loopt dus gevaar alhier. Hij wordt in bescherming genomen door een Nederlandse vrouw, die daarin wel heel ver gaat... Tijdens de Hongaarse opstand weet ook zijn broer Nederland te bereiken. Halverwege de jaren '60 studeert Kata in Amsterdam. Zij ontmoet Stefan, die haar vraagt voor hem een wolkenlucht te schilderen boven zijn bed. Ze worden verliefd op elkaar maar dit blijkt een onmogelijke liefde. Aan het eind van het boekje is Kata met Stefan in Budapest om haar vader te begraven en vallen al deze perioden op hun plek.

Althans, dat is de bedoeling. Ik vond het tot dit laatste stukje een goed leesbaar boekje, maar de keuze die Kata en Stefan aan het eind maken vond ik wel ongeloofwaardig. Jammer eigenlijk, daardoor houd ik toch een wat onaangenaam gevoel over aan deze verder voor mij wel aardige roman.

Een paar citaten:

'De een is Pool, de ander Duits, weer een ander komt uit Transsylvanie, maar allemaal zijn wij Hongaren. Wij leven nu hier, wij zijn Hongaren.'
Dit is trouwens nog steeds een algemeen aanvaarde opvatting in Hongarije. Zo snappen de Hongaren niet waarom 'de Hongaren die elders in de EU wonen' niet zouden mogen stemmen voor Hongaarse verkiezingen, ook al hebben ze een andere nationaliteit dan de Hongaarse. Het zijn toch gewoon Hongaren?

Over het huwelijk van Kata's ouders:
'Ik besef de onvervulbaarheid van haar huwelijk met mijn vader, dat voor hem een vlucht in de vergetelheid is geweest. En ik, zijn dochter, het kind van zijn hang naar vergetelheid, niet om mijzelf geboren maar als troost voor mijn moeder, als afkoopsom.'

Over de Donau:
'Hoe kan een rivier die in een zwart woud ontspringt om in een zwarte zee uit te monden steeds maar weer bezongen worden als blauw?'

Over muziek:
'Iets te betekenen in de muziek, Wenen naar de kroon te steken was een nationale ambitie.'

zaterdag 5 maart 2005

Leo Pleysier - Volgend jaar in Berchem



Een klein en vermakelijk boekje van de Vlaming Leo Pleysier: volgend jaar in Berchem (uit 2000).

Het verhaal kan ik in zijn geheel vertellen zonder dat het een verklapper is: een familie komt op nieuwjaarsdag bijeen. De kinderen krijgen van hun peter en meter een kadootje, zij geven op hun beurt een kaartje met nieuwjaarswens kado en dan worden de kinderen uit de kamer verbannen zodat de volwassenen rustig kunnen praten.

Al snel komt het gesprek op de jeugd van een aantal broers/zussen (de eigen familie wordt telkens 'ons Greet, ons Annemie, onze Robert' genoemd, de partners gewoon Marjan, Rik etc. Grappig) en de relatie die zij elk met hun bijzondere vader hadden. Deze vader was een beetje (!) een louche figuur en daar valt dus het nodige over te vertellen (hier over vertellen valt wel onder de noemer verklapper dus dat doe ik lekker niet :-) ).

De partners maken dit gesprek blijkbaar jaarlijks mee en trekken zich al snel terug om te kaarten.

Aan het eind van het boekje wordt besloten waar deze jaarlijke bijeenkomst het volgend jaar gehouden zal worden: in Berchem. Vandaar de titel. Eigenlijk komt dan pas de aap uit de mouw: niemand vind het echt gezellig (vooral een verplichting) maar ja, hun moeder heeft hen laten beloven deze traditie waar zij zo zot op was maar waar haar man een vreselijke hekel aan had en die zij als kind dus niet meekregen, voort te zetten.

Het bijzondere aan dit boekje is de manier waarop het verhaal geschreven wordt: eigenlijk is het een lange dialoog. Er wordt verder zo goed als niets beschreven. Dat komt omdat de hoofdpersoon, Peter, na een operatie aan de stembanden niet kan spreken en simpelweg noteert wat er gezegd wordt.

Het maakt het lezen van dit boekje bijzonder, maar ook wel eens vermoeiend: wie zegt nu wat (wie hoort in hemelsnaam bij wie?).