zaterdag 17 februari 2007

Alison Pearson - I don't know how she does it



Een van de boekgrrls gooide een paar maanden geleden 'I don't know how she does it' van Alison Pearson door mijn brievenbus. Een soortement chicklit over de extreem drukke, werkende moeder (Kate) die zich continu schuldig voelt omdat ze geen perfecte moeder, noch een perfecte werkneemster is. Ze werkt als financieel topadviseur en woont aan de rand van Londen in een net iets te duur huis, met een afschuwelijke schoonmaakster (die het zogenaamd aan haar rug heeft en dus niet kan bukken of kan reiken en dus alleen 'schoonmaakt' op heuphoogte) en een kindermeisje die Kate stiekem veracht, althans, dat vermoedt Kate. Beiden worden ook niet door haar aangesproken of gecorrigeerd want: ze zouden er maar eens mee ophouden! Waar sta je dan, als werkende moeder? Haar partner wil wel wat doen, maar Kate laat het niet toe: ze doet alles overnieuw wat hij niet precies volgens haar perfectionistische standaarden heeft uitgevoerd. Perefect recept voor tenenkrommende taferelen.

In het begin moest ik regelmatig grijnzen om de rare situaties waarin Kate verzeild raakt. Zoals: het midden in de nacht de cakejes uit de supermarkt een beetje pletten, zodat ze er 'homemade' uitzien. Dochterlief moet namelijk iets meenemen voor school en tussen al die andere (perfecte) moeders kan Kate natuurlijk niet aankomen met supermarktcakejes (vindt zij).

Dit grijnseffect duurde overigens maar kort. Ik had de hele tijd de neiging roepen: 'laat je niet zo opnaaien!' En: 'zorg voor balans!' En: 'je kunt niet allebei perfect doen, maak een keus!' En als Kate dan aan het eind van het boek de keus maakt, is dat nou net nIet de keus die ik had gehoopt dat ze zou maken: ze stopt met werken en verhuist naar een dorp in Noord-Engeland om daar zich tussen alle andere stay-at-home moms kapot te gaan vervelen. En al haar vriendinnen die zich in soortgelijke omstandigheden bevinden, gooien ook allemaal de handdoek in de ring. Is dat nou wat wij werkende moeders willen horen: eerst buffelen en je schuldig voelen en je dan uiteindelijk toch het ouderwetse rollenpatroon (hij werkt, zij zit thuis bij de kinderen) schikken?

Als een soortement naschrift komt Kate toch weer in actie in het nieuwe dorp waar ze gaat wonen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zeg maar. Ik bleef achter met het donkerbruin vermoeden dat ze toch weer niet de balans zal weten te bewaren en net zo hard in de valkuilen zal trappen waar ze net min of meer uitgeklauterd was.

Een boekje dat bij mij, na het leuke en vermakelijke begin, toch vooral irritatie opriep. Kennelijk ben ik bang dat er van mij zal worden verwacht dat ook ik de strijd zal opgeven en thuis zal gaan zitten??

First Anchor Books, 2003

dinsdag 13 februari 2007

F. Bordewijk - Karakter



Deze klassieker van Bordewijk verscheen in 1938, ik las de 23e druk, uit 1983.

Het verhaal zal bekend zijn, neem ik aan. Dienstmeisje (Joba Katadreuffe) wordt door haar heer (de alom gehate deurwaarder Dreverhaven) 'verleid' en bezwangerd. Hij biedt aan om te trouwen, zij weigert en vertrekt. Hun zoon Jacob-Willem Katadreuffe groeit op in grote armoede, hoewel zijn moeder zeer spaarzaam en deugdzaam is. Als hij failliet gaat, trekt zijn curator zich zijn lot aan en biedt hem een baantje als kantoorklerk op het advocatenkantoor aan. Al snel wordt hem een tweede faillissement aangezegd. Doordat zijn dossier zich op het kantoor waar Katadreuffe werkt bevindt, komt hij erachter dat zijn vader achter zijn faillissement zit. Dit maakt Katadreuffe woest en vastbesloten zijn vader hem er niet onder te laten krijgen.

Katadreuffe heeft een haat-liefde verhouding met zijn moeder, door hem slechts met 'haar' aangeduid. En daarbovenop de bizarre band met zijn vader, die hem slechts dwars lijkt te zitten. Dreverhaven verklaart zijn houding tegenover Joba dat hoe harder hij Jacob-Willem zal knijpen, hoe sterker die uit de strijd naar voren zal komen. En dat lijkt nog te lukken ook. Maar ten koste van wat?

Door vreselijk hard te werken maakt hij al snel carrière, maar verliest hij ook het meisje waarop hij verliefd is en heeft hij slechts één vriend (de 'commensaal' van zijn moeder, Jan Maan, eveneens een wat zonderlinglinge eenling). Zijn omgeving vermoedt daarom dat hij homosexueel is, ook al wordt dit slechts in zeer bedekte termen genoemd. Zo noemt de huisarts hem 'Antinous, geen Apollo'. Dit had ik even aangekruist, want Antinoüs kende ik niet. Wikipedia meldt hierover: 'Antinoüs, een Griekse jongen van buitengewone schoonheid uit Claudiopolis in Bithynia, de geliefde van de Romeinse keizer Hadrianus.' En over Apollo: 'Apollo wordt dan ook wel eens als de vertegenwoordiger van rationele schoonheid en orde beschouwd'.

Ik genoot van de prachtige taal, van de uitstekend uitgetekende donkere sfeer. De personen blijven wat onuitgewerkt, afgezien van Katadreuffe en Dreverhaven, maar dat is niet hinderlijk, integendeel, dat maakt het verhaal alleen maar sterker. Want in het leven van vader en zoon is verder iedereen om hen heen bijzaak, waarin zij zich niet wezenlijk kunnen interesseren. Het enige dat we eigenlijk van Joba weten is dat ze buitengewoon koppig is, want ze weigert heel haar leven elke vorm van hulp, een eigenschap die ze doorgeeft aan haar zoon. Van Dreverhaven weten we wel meer, zijn leven is zo leeg dat hij steeds raardere dingen moet gaan doen om nog iets te voelen. Zo gaat hij over tot een uitzetting van een gezin in een wijk waar op dat moment rellen zijn, en hoopt hij stiekem dat hij daarbij gewond zal raken. Pfjoe, wat een donker heerschap.

Dit boek is ook verfilmd door Mike van Diem, die hiervoor zeer terecht een Oscar in ontvangst mocht nemen. In de hoofdrollen Fedja van Huet als Katadreuffe en Jan DeCleir als Dreverhaven. Grandioze film en wat mij nu weer opvalt is dat van Diem het boek uitstekend volgt.