donderdag 31 december 2009

Daniel Kehlmann - Het meten van de wereld



Kehlmann beschrijft twee geniale geleerden, Alexander von Humboldt en Carl Friedrich Gauss, die aan het begin van de negentiende eeuw allebei op hun eigen manier de wereld in kaart brengen. Kehlmann doet in deze roman verslag van de levens van beide heren.
Gauss is in deze roman de theoreticus van de twee die slechts door geldgebrek zijn huis verlaat om als landmeter Duitsland in kaart te brengen, geholpen door zijn zoon, die hij veracht. Von Humboldt reist juist uit eigen beweging de wereld rond, metend en onderzoekend.
Twee bijzondere karakters ook. Gauss is de slecht gehumeurde mopperaar die aan iedereen die minder briljant is dan hijzelf een hekel heeft (zeg maar de rest van de wereld) wat trouwens in de loop van zijn leven steeds erger wordt. Von Humboldt is een weltfremd type, dat walgt van alles wat met sex te maken heeft. Zijn reisgenoot, Bonpland, wordt meer dan eens bij een vrouw weggetrokken...

Mooie roman van Kehlmann, die bovendien een aardig kijkje geeft in de stand van de wetenschap begin 19e eeuw. Maar wat ik altijd heb met romans over historische personen had ik ook hier: wat komt uit het brein van de schrijver en wat is echt gebeurd? Dat bederft voor mij toch eigenlijk altijd wel een beetje dit soort romans. Ik heb daar in dit boek met name last van waar het gaat over hoe beide mannen in het leven staan, wat hun karaktereigenschappen zijn etc. En omdat er geen verantwoording is opgenomen in het boekje, blijf ik met die vragen zitten. Daarom: niet meer dan drie sterren.

Geen opmerkingen: